
Niet uit chagrijn maar toch wel met een behoorlijk vervelend gevoel loop ik, evenals vele anderen, vaak aan tegen de deze 2 woorden. Ze kunnen in verschillende gradatie voorkomen maar het begint steeds met IK en dan gevolgd door de werkwoorden wil of moet.
Vooropgesteld. Tussen willen en moeten zit nogal wat. “Ik wil” kan uitgaan van een ambitie en daar is helemaal niets mee. Een doel bereiken en daar de juiste acties op ondernemen is helemaal prima. Sterker nog dat zou bij ons allen een drijfveer moeten zijn. “Ik moet” is natuurlijk ook in veel gevallen niets mis mee. In ons leven van alle dag zitten namelijk voldoende zaken die we moeten, bijvoorbeeld omdat we dat hebben afgesproken of omdat dat is ingesloten in onze waarden en normen.
Met bovenstaande invullingen van moeten en willen is dus helemaal niets mis. Hoe vervelend het overigens ook kan zijn om iets te moeten. Maar ja, met een flinke dosis frisse tegenzin kun je “moet dingen” in het leven ook makkelijk aan. Maar wat zijn dan die dingen met “moeten en willen” waar ik toch een behoorlijke allergie voor heb ontwikkeld.
Thuis, in politiek en werk komt het “moeten en willen” vaak in die negatieve vorm voor. Het gaat dan met name over iets moeten dat dan geen eigen inspanning vergt maar vooral die van een ander. Wat erachter schuilt is de gedachte van “ik heb recht op”. De eerste vraag die dan gelijk bij mij boven komt is hoezo recht hebben op? Moet je er zelf niet enige moeite in steken? Ik moet een lening. Ik moet een andere woning. Ik moet op vakantie. Ik moet een uitkering. Ik moet een …… Deze vorm van “ik moet” is dus vooral gericht op dat andere mensen iets voor jou moeten doen. Dat er sprake lijkt van enig onrecht en het niet meer dan logisch is dat je iets in je schoot geworpen krijgt omdat het anders niet fair is.
Hetzelfde gaat op bij ik wil. Zoals gezegd niet in de vorm van een ambitie en daar dan vervolgens moeite voor doen om die ook ingevuld te krijgen. Nee ook hier gaat het eigenlijk om een achterliggend gevoel van onrecht dat vaak achter de “ik wil” schuil gaat. Daar waar de “ik wil” al heel snel overgaat in “ik moet”. Daar waar er een gekke vorm van een gevoel van onrecht zijn intrede doet. Vaak heel gemakkelijk te herkennen overigens. Onderwerp een stelling van “ik moet” en “ik wil” maar eens aan een simpele en krachtige vraag: Hoezo? Op basis van de motieven die je dan krijgt voorgeschoteld kun je heel gemakkelijk beoordelen of het in je eigen ogen plausibel is of meer de uitwas van een verwende samenleving waarin iedereen denkt recht te hebben op bepaalde zaken.
Ik denk dat vooral overheden in een lastig parket zitten. In de zakelijk wereld is het wat makkelijker om de “ik moetjes” en “ik willetjes” te pareren. In een publieke omgeving, zo is mijn ervaring, is dit een stuk lastiger. Hier lijkt het wel alsof de overheden voor alles verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Dat er een verplichting is om alles maar te regelen, te verzorgen of te betalen. Dat elke actie, of juist het nalaten daarvan bepaalde persoonlijke rechten oplevert die dan door diezelfde overheid maar ingevuld moeten worden. Geen nuance, geen breder perspectief van een algemeen belang en geen gevoel van eigen verantwoordelijkheid. Daar is de overheid toch voor? Natuurlijk heeft de overheid een belangrijke taak in al die zaken maar is zeker niet verantwoordelijk voor alles.
Dat brengt me toch ook wel terug in een nuancering richting de private sector overigens. Een mooi voorbeeld is de gezondheid. Gezond willen zijn en blijven vraagt deels ook een eigen verantwoordelijkheid. Ik wil fit worden en met die boodschap naar de fysio / fitness gaan is stap 1. Maar vervolgens denken dat zij er dan ook wel voor zullen zorgen dat je 100% fit wordt is natuurlijk absurd. Ze dragen bij, geven je gerichte oefeningen, trainingsprogramma’s en adviezen. En die moet je dan ook uitvoeren, plichtsgetrouw en met discipline. Doe je dat niet, dan is het voor de hand liggend dat je fitheidsdoelstellingen niet gehaald worden. Kortom je draagt hier in belangrijke en doorslaggevende mate bij aan het bereiken van het succes. Onze topsporters laten dat, zoals ook deze weken bij de WK atletiek, weer duidelijk zien. Die willen en moeten wat en doen er dan ook zelf alles aan. Niet verwend en niet klagend. En dat zal wat mij betreft voor veel zaken uit het dagelijks leven niet heel anders moeten en mogen zijn. Anders verworden we, ben ik bang, snel tot een verwende en onuitstaanbare niet houdbare samenleving.
Een fijne week toegewenst en tot de volgende blog
Eric-Jan de Haan