
Dit weekend voor de zoveelste keer wat blad aan de kant. Er begint zich langzaam een soort mini Alpen te vormen. Gezien de hoeveelheid blad dat nog aan de bomen zit moet het welhaast mogelijk zijn de sneeuwgrens te gaan bereiken. Wat een ontiegelijke hoeveelheid bladeren zitten er aan een boom zeg. En dan komen bij mij de volgende vragen op: Waarom verliest een boom zijn blad ? Inefficiënt toch. Je kan ze ook een jaar of 10 of langer laten zitten. Of een andere is waarom de ene eik zijn blad gelijk kwijt is en daarnaast een boom staat die nog bol in de bruine bladeren staat. Waarom niet alles in 1 keer binnen 24 uur van de boom.
Tja, laten we de antwoorden uit het voorbeeld maar even buiten beschouwing. Mij gaat het om de “waarom vraag”. Als ik ergens een haat-liefde verhouding met een vraag heb, dan is het wel deze. Hij ligt ten oorsprong aan de wetenschap en goede uitvindingen. Hij vormt de basis van de bevrediging van onze nieuwsgierigheid en het alsmaar weer meer willen weten. De basis voor zoektochten naar oplossingen voor een uiteenlopend scala aan problemen. Kortom wie kan er nu tegen de Waarom vraag zijn. De basis van alle vragen. De vraag waarvan het antwoord automatisch leidt tot kennis en vooruitgang. Tot ontwikkeling en jawel, vaak tot de volgende waarom vraag. Een vraag met een nimmer te stillen honger…. En dan komen we een beetje tot de “haat-verhouding” met deze vraag.
Heel latent groeit de aversie tegen deze vraag voor zover ik me kan herinneren eerst met je kinderen. In een bepaalde fase gaan alle zinnen vooraf met het woord “waarom?”. Helemaal goed natuurlijk. Een kind is aan het verkennen, kennis vergaren en in ontwikkeling. En toch, zo weet ik mij te herinneren, ontstaat er een soort van moeheid als je die vraag (A) te veel hoort en (B) eigenlijk zelf ook het antwoord niet weet en dus maar als antwoord geeft: dat is nu eenmaal zo. De irritatie over het te vaak horen van die vraag kan ik me nu goed voorstellen. De 2e oorzaak nu niet meer. Zoals ik nu, vele jaren later, zelf met veel vragen zit waar ik als antwoord eigenlijk niet veel verder kom dan “dat is nu eenmaal zo”. En ik merk dat het niet kunnen vinden van een antwoord me dan ook soms behoorlijk irriteert.
Maar dat heeft alles met kennis en ontwikkeling te maken. Er zijn echter nog 3 situaties waar mijn haren bij de vraag waarom vaak overeind gaan staan. Laten we beginnen met diegene die de hoogste irritatiegraad oproept. Het waarom zeggen omdat je te lui bent je te verdiepen. En gelijk de 2e daar direct achter aan. De waarom vraag simpel en alleen om een proces te frustreren of tijd te winnen. Dus niet nieuwsgierig zijn naar het antwoord maar de vraag voor een ander doel inzetten. En dan ook gelijk maar de 3e. Het stellen van de waarom vraag als je ergens halverwege binnenvalt of slechts een deel van het gesprek meemaakt. Kortom als je niet de totale context kent en je door die missende context de waarom vraag stelt.
Ondanks mijn irritaties voor wat mij betreft de verkeerde aanleidingen voor een waarom vraag, pleit ik er sterk voor niet terughoudend te zijn. Mits met nadruk de voorkeur op de juiste intenties: het zoeken naar een daadwerkelijk antwoord en het bevredigen van sommige soorten van nieuwsgierigheid (die betrekking hebben op privacy nadrukkelijk uitgesloten!) is de waarom vraag niet vaak genoeg te stellen. Dus die vermoeidheid van het te vaak de vraag te horen en de irritatie die dat soms opwekt moet ik dan simpelweg mijzelf ook afvragen met de simpele vraag “waarom”. En met dat voor mij overigens zeer bekende antwoord, stap ik (dan) over die irritatie heen en geef antwoorden of ga er naar op zoek. Ik hoop jullie ook!
Een fijne week toegewenst en tot de volgende blog
Eric-Jan de Haan